Selecteer een pagina

Conventie
tussen het Groothertogdom Luxemburg en de Speciale Administratieve Regio Hongkong van
de Volksrepubliek China ter voorkoming van dubbele belasting en
voorkoming van belastingontduiking met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen

 

De regering van het Groothertogdom Luxemburg en de regering van de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China;

Geleid door de wens een verdrag te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT als volgt:

Artikel 1

Gedekte personen

Dit Verdrag is van toepassing op personen die ingezetenen zijn van een of van beide Verdragsluitende Partijen.

Artikel 2

Gedekte belastingen

  1. Dit Verdrag is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een Verdragsluitende Partij of haar Staat of plaatselijke overheden.

 

  1. De uitdrukking “belasting naar het inkomen en naar het vermogen” betekent een belasting die wordt geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen Belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden geacht belastingen naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen of naar het vermogen te omvatten, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende zaken, belastingen naar het vermogen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde salarissen, alsmede belastingen naar de waardevermeerdering. vermogenswinstbelasting.

 

  1. De bestaande belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, zijn:

(a) met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Hongkong:

(i) de winstbelasting;

(ii) de loonbelasting; en

(iii) onroerendgoedbelasting;

ongeacht of zij al dan niet in het kader van een individuele belastingheffing worden geheven;

(b) met betrekking tot het Groothertogdom Luxemburg:

(i) de inkomstenbelasting;

(ii) de belasting op de inkomsten van gemeenschappen;

(iii) de vermogensbelasting; en

(iv) de gemeentelijke bedrijfsbelasting.

  1. Het Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag worden geheven en die naast of in de plaats komen van de bestaande belastingen, alsmede op andere belastingen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel die in de toekomst door een Verdragsluitende Partij kunnen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van belangrijke wijzigingen in hun belastingwetgeving.

 

  1. Bestaande belastingen, alsmede belastingen die na de ondertekening van het Verdrag zijn ingevoerd, worden, naar gelang van de context, hierna “belasting van de speciale administratieve regio Hongkong” of “Luxemburgse belasting” genoemd.

 

Artikel 3

Algemene definities

  1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt, tenzij de context anders vereist

(a)

(i) “Speciale Administratieve Regio Hongkong”: het gehele grondgebied waarop de belastingwetten van de Speciale Administratieve Regio Hongkong van toepassing zijn

(ii) “Luxemburg”: het Groothertogdom Luxemburg en, wanneer gebruikt in een geografische betekenis, het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg;

(b) de termen “activiteit”, met betrekking tot een onderneming, en “bedrijf” ook de uitoefening van beroepen of andere activiteiten van onafhankelijke aard omvatten

(c) “vennootschap”: iedere rechtspersoon of entiteit die voor belastingdoeleinden met een rechtspersoon wordt gelijkgesteld;

(d) wordt onder “bevoegde autoriteit” verstaan:

(i) met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Hongkong, de Commissaris van de Inland Revenue of zijn gemachtigde vertegenwoordiger;

(ii) wat Luxemburg betreft, de minister van Financiën of zijn gemachtigde vertegenwoordiger;

(e) de term “Overeenkomstsluitende Partij” of “Partij” betekent, al naar gelang de context, de Speciale Administratieve Regio Hongkong of Luxemburg;

(f) de term “onderneming”: de uitoefening van een bedrijf of activiteit;

(g) wordt onder “onderneming van een overeenkomstsluitende partij” en “onderneming van de andere overeenkomstsluitende partij” respectievelijk verstaan een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende partij en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende partij;

(h) wordt onder “internationaal verkeer” verstaan alle vervoer met een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming van een overeenkomstsluitende partij, behalve wanneer het schip of luchtvaartuig uitsluitend wordt geëxploiteerd tussen punten in de andere overeenkomstsluitende partij;

(i) de term “onderdaan”, met betrekking tot Luxemburg, betekent:

(i) iedere natuurlijke persoon die Luxemburgs onderdaan is; en

(ii) elke rechtspersoon, vennootschap of vereniging die overeenkomstig de in Luxemburg geldende wetgeving is opgericht

(j) de term “persoon” omvat natuurlijke personen, vennootschappen, personenvennootschappen en alle andere eenheden van personen en, met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Hongkong, ook een trust;

(k) “belasting”: afhankelijk van de context, de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong of de belasting van Luxemburg.

 

  1. In dit Verdrag omvatten de termen “belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong” en “belasting van Luxemburg” geen boetes of interesten die worden geheven overeenkomstig de wetten van een der Overeenkomstsluitende Partijen met betrekking tot belastingen waarop het Verdrag krachtens artikel 2 van toepassing is.

 

  1. Voor de toepassing van het Verdrag op enig tijdstip door een Verdragsluitende Partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet gedefinieerde term de betekenis welke die term op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Partij betreffende de belastingen van die Partij met betrekking tot de belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, prevaleert de betekenis die aan die term wordt gegeven volgens de belastingwetgeving van die Partij. heeft het belastingrecht van die partij voorrang boven de betekenis die andere wetten van die partij aan die term of uitdrukking geven.

 

Artikel 4

Inwoner

  1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder de term “inwoner van een Verdragsluitende Partij” verstaan

(a) met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Hongkong,

(i) personen die hun gewone verblijfplaats in de Speciale Administratieve Regio Hongkong hebben

(ii) iedere natuurlijke persoon die in de Speciale Administratieve Regio Hongkong verblijft gedurende meer dan 180 dagen in een belastingjaar of gedurende meer dan 300 dagen in twee opeenvolgende belastingjaren, waarvan één het relevante belastingjaar is;

(iii) een vennootschap die is opgericht in de Speciale Administratieve Regio Hongkong of, indien zij buiten de Speciale Administratieve Regio Hongkong is opgericht, die regelmatig wordt bestuurd of gecontroleerd in de Speciale Administratieve Regio Hongkong;

(iv) iedere andere persoon die is opgericht naar het recht van de Speciale Administratieve Regio Hongkong of, indien hij buiten de Speciale Administratieve Regio Hongkong is opgericht, die regelmatig wordt bestuurd of gecontroleerd in de Speciale Administratieve Regio Hongkong;

(b) wat Luxemburg betreft, iedere persoon die uit hoofde van de Luxemburgse wetgeving in Luxemburg aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Onder deze uitdrukking vallen evenwel niet de personen die in Luxemburg slechts aan belasting zijn onderworpen over inkomsten uit bronnen in Luxemburg of over zich aldaar bevindende vermogensbestanddelen;

(c) in het geval van een van de overeenkomstsluitende partijen, de regering van die partij en haar plaatselijke overheden.

  1. 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van lid 1 inwoner is van beide Overeenkomstsluitende Partijen

(a) wordt deze persoon geacht slechts inwoner te zijn van de partij waar hij een duurzaam tehuis heeft, en slechts inwoner van de partij waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

(b) indien niet kan worden vastgesteld in welke partij het centrum van de levensbelangen van de betrokkene gelegen is, of indien de betrokkene in geen van beide partijen een duurzaam tehuis heeft, wordt de betrokkene uitsluitend behandeld als een ingezetene van de partij waar de betrokkene gewoonlijk verblijft;

(c) indien de persoon gewoonlijk in beide partijen aanwezig is of niet gewoonlijk in een van beide partijen aanwezig is, wordt de persoon slechts geacht inwoner te zijn van de partij waar de persoon het recht van verblijf heeft (in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hongkong) of waarvan hij de nationaliteit bezit (in het geval van Luxemburg);

(d) indien deze persoon het recht van verblijf in de Speciale Administratieve Regio Hongkong heeft en tevens de Luxemburgse nationaliteit bezit, of indien deze persoon niet het recht van verblijf in de Speciale Administratieve Regio Hongkong heeft en niet de Luxemburgse nationaliteit bezit, beslissen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen in onderlinge overeenstemming over de zaak.

 

  1. 2. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van lid 1 inwoner van beide partijen is, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

 

Artikel 5

Permanente vestiging

  1. Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking “vaste inrichting” een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

 

  1. De term “vaste inrichting” omvat in het bijzonder:

(a) een plaats van leiding,

(b) een bijkantoor,

(c) een kantoor,

(d) een fabriek,

(e) een workshop, en

(f) een mijn, olie- of gasbron, steengroeve of andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.

 

  1. De term “vaste inrichting” omvat ook:

(a) een bouw- of samenstellingsplaats of toezichthoudende activiteiten daarop, maar alleen wanneer deze bouw- of samenstellingsplaats of deze activiteiten zich over een periode van meer dan zes maanden uitstrekken

(b) het verlenen van diensten, met inbegrip van adviesdiensten, door een onderneming die rechtstreeks of via werknemers of ander daartoe door de onderneming aangeworven personeel handelt, maar alleen indien dergelijke activiteiten (voor hetzelfde of een verwant project) op het grondgebied van een partij worden voortgezet gedurende een periode of perioden van in totaal meer dan 180 dagen binnen een periode van twaalf maanden.

 

  1. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt de uitdrukking “vaste inrichting” geacht niet te omvatten

(a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;

(b) aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar worden opgeslagen uitsluitend met het oog op opslag, uitstalling of aflevering

(c) goederen waarvan het bedrijf eigenaar is, worden opgeslagen uitsluitend met het oog op verwerking door een ander bedrijf;

(d) een vaste bedrijfsinrichting wordt uitsluitend gebruikt om voor de onderneming goederen aan te kopen of informatie te verzamelen;

(e) een vaste bedrijfsinrichting wordt uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van enige andere werkzaamheid die van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft voor de onderneming;

(f) een vaste bedrijfsinrichting wordt uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van de onder a) tot en met e) bedoelde werkzaamheden, mits het totaal van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting dat uit deze combinatie voortvloeit van voorbereidende aard blijft of het karakter van een hulpwerkzaamheid heeft.

 

  1. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, wordt, wanneer een persoon – niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger waarop het zesde lid van toepassing is – in een Overeenkomstsluitende Partij voor een onderneming van een andere Overeenkomstsluitende Partij werkzaam is, die onderneming geacht een vaste inrichting in de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij te hebben

(a) in die eerste Verdragsluitende Partij een zodanige machtiging bezit en gewoonlijk uitoefent, dat hij namens de onderneming overeenkomsten kan afsluiten, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot die welke in het vierde lid zijn opgesomd, die, indien zij worden uitgeoefend door middel van een vaste bedrijfsinrichting, die vaste bedrijfsinrichting op grond van de bepalingen van dat lid niet als een vaste inrichting zouden aanmerken; of

(b) die deze bevoegdheid niet bezit, gewoonlijk in de eerstbedoelde Partij een voorraad van goederen of koopwaar aanhoudt waaruit hij namens de onderneming regelmatig leveringen van goederen of koopwaar verricht.

 

  1. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een Overeenkomstsluitende Partij te bezitten alleen op grond van het feit dat zij aldaar zaken doet door bemiddeling van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, mits deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.

 

  1. Het feit dat een lichaam dat inwoner is van een overeenkomstsluitende partij, zeggenschap heeft over of wordt beheerst door een lichaam dat inwoner is van de andere overeenkomstsluitende partij of dat zaken doet in die andere overeenkomstsluitende partij (al dan niet via een vaste inrichting) mag niet

vaste inrichting of niet) maakt op zichzelf van geen van beide vennootschappen een vaste inrichting van de andere.

 

Artikel 6

Inkomsten uit onroerend goed

  1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij uit onroerende goederen (met inbegrip van inkomsten uit landbouw- of bosbouwactiviteiten) die in de andere Partij zijn gelegen, worden behandeld als inkomsten uit een vaste inrichting landbouw- of bosbouwactiviteiten) die in de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn gelegen, kunnen in die andere Partij worden belast.

 

  1. De uitdrukking “onroerend goed” heeft de betekenis welke daaraan wordt toegekend door de wetgeving van de overeenkomstsluitende partij waar het betrokken goed is gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom, het vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op onroerende goederen van toepassing zijn, alsmede rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen voor de exploitatie of concessie van exploratie- of minerale aardlagen, steengroeven, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.

 

  1. 3. Alle in lid 2 bedoelde eigendom of rechten worden geacht gelokaliseerd te zijn op de plaats waar de grond, de staande houtvoorraden, de minerale aardlagen, de steengroeven, de bronnen of de natuurlijke rijkdommen, naar gelang van het geval, zich bevinden, dan wel op de plaats waar de exploratie of exploitatie daarvan kan geschieden.

 

  1. 2. De bepalingen van lid 1 zijn van toepassing op inkomsten uit de rechtstreekse exploitatie, verhuur of verpachting, en elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.

 

  1. 5. De bepalingen van het eerste en vierde lid zijn ook van toepassing op inkomsten uit de onroerende goederen van een onderneming.

 

Artikel 7

Bedrijfswinsten

  1. De voordelen van een onderneming van een overeenkomstsluitende partij zijn slechts in die partij belastbaar, tenzij de onderneming oefent haar bedrijf uit in de andere overeenkomstsluitende partij door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting. die zich daarin bevinden. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mogen de winsten van de onderneming in de andere partij worden belast, doch slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.

 

  1. Onverminderd de bepalingen van het derde lid worden, indien een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij in de andere Overeenkomstsluitende Partij haar bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke Overeenkomstsluitende Partij aan die vaste inrichting de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen zelfstandige onderneming die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een onderdeel vormt. dezelfde of soortgelijke werkzaamheden uitoefent onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties verricht met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.

 

  1. Bij het bepalen van de voordelen van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten – daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene beheerskosten – die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Partij waar die vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.

 

  1. Indien het in een Verdragsluitende Partij gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen voordelen te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, of op basis van een andere methode die kan worden voorgeschreven door de wetgeving van die Partij, belet het tweede lid die Verdragsluitende Partij niet de belastbare winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling of volgens een andere methode; deze verdeling of methode methode moet echter een resultaat opleveren dat in overeenstemming is met de beginselen de in dit artikel vervatte beginselen.

 

  1. Er wordt geen winst toegerekend aan een vaste inrichting op grond van het enkele feit dat zij goederen of koopwaar voor de onderneming heeft gekocht.

 

  1. Voor de toepassing van de voorgaande leden worden de aan de vaste inrichting toe te rekenen voordelen jaarlijks volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en voldoende reden is om hiervan af te wijken.

 

  1. Indien in de winst bestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van dit

Verdrag, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.

 

Artikel 8

Zee- en Luchtvaart

  1. Voordelen verkregen door een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn niet belastbaar in uitsluitend die Partij.

 

  1. De bepalingen van lid 1 zijn ook van toepassing op winsten uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijke onderneming of een De bepalingen van lid 1 zijn ook van toepassing op winsten uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal opererend agentschap.

 

  1. Voor de toepassing van dit artikel omvatten voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer onder meer

(a) inkomsten en bruto-ontvangsten uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer voor het vervoer van personen, vee, goederen, post of goederen, met inbegrip van:

(i) inkomsten uit rompbevrachting van schepen of luchtvaartuigen indien deze bevrachting samenhangt met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;

(ii) voordelen uit de verkoop van vervoerbewijzen en het verrichten van diensten in verband met dit vervoer, hetzij voor rekening van de onderneming zelf, hetzij voor rekening van een andere onderneming, mits deze dienstverrichtingen verband houden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;

(b) rente over middelen die rechtstreeks verband houden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer;

(c) voordelen uit de leasing van containers door de onderneming, indien deze leasing verband houdt met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer.

Artikel 9

Geassocieerde ondernemingen

  1. Waar

(a) een onderneming van een overeenkomstsluitende partij rechtstreeks of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende partij, of

(b) dezelfde personen rechtstreeks of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende partij en een onderneming van de andere overeenkomstsluitende partij, en in het ene of in het andere geval de beide ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen gebonden zijn door overeengekomen of opgelegde voorwaarden die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, kunnen voordelen die zonder deze voorwaarden zouden zijn opgekomen aan een van de ondernemingen, maar in feite niet als gevolg van die voorwaarden, worden begrepen in de voordelen van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.

 

  1. Wanneer een overeenkomstsluitende partij in de winst van een onderneming van die partij winst opneemt – en dienovereenkomstig belast – waarover een onderneming van die partij in die andere partij belasting heeft geheven, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerste partij zou hebben behaald indien de tussen de twee ondernemingen overeengekomen voorwaarden die zouden zijn geweest welke tussen onafhankelijke onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, past de andere partij het bedrag van de aldaar over deze voordelen geheven belasting dienovereenkomstig aan. Bij het vaststellen van deze aanpassing wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van dit Verdrag en plegen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen zo nodig onderling overleg.

 

Artikel 10

Dividenden

  1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een overeenkomstsluitende partij aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende partij, mogen in die andere partij worden belast.

 

  1. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Partij waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Partij worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere Verdragsluitende Partij, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden

(a) 0 procent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) is die rechtstreeks ten minste 10 procent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt of een deelneming met een verkrijgingsprijs van ten minste € 1.200.000 in de vennootschap die de dividenden betaalt;

(b) 10 percent van het brutobedrag van de dividenden, in alle andere gevallen.

De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen stellen in onderling overleg de wijze van toepassing van deze beperkingen vast.

Dit lid laat onverlet de belastingheffing van het lichaam over de winst waaruit de dividenden worden betaald.

 

  1. De uitdrukking “dividenden”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of warrants, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere winstaandelen, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere aandelen die onderworpen zijn aan dezelfde fiscale behandeling als inkomsten uit aandelen krachtens de wetgeving van de Partij waarvan de uitkerende vennootschap ingezetene is, en in het geval van Luxemburg, winstaandelen ontvangen als gevolg van in een handels-, nijverheids-, mijnbouw- of ambachtsonderneming, door de geldschieter vergoede winst naar evenredigheid, alsmede achterstallige rente en rente op obligaties wanneer voor deze effecten het recht is toegekend op de toekenning, naast de vaste rente, van een aanvullende rente die varieert naar gelang van het bedrag van de uitgekeerde winst.

 

  1. 3. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Partij, in de andere Verdragsluitende Partij waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een dergelijk geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.

 

  1. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Partij winst of inkomen verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Partij, mag die andere Partij geen belasting heffen op dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Partij of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Partij gevestigde vaste inrichting behoort, noch belasting heffen op de niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die afkomstig zijn uit die andere Partij.

 

Artikel 11

Rente

 

1. Rente afkomstig uit een Overeenkomstsluitende Partij en betaald aan een inwoner van de andere Overeenkomstsluitende Partij is slechts belastbaar in die andere Partij indien die inwoner de uiteindelijk gerechtigde is wordt slechts belast in die andere Partij indien die inwoner de uiteindelijk gerechtigde is.

2. De term “interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek of door een clausule van winstdeelneming van de schuldenaar, en inzonderheid de inkomsten uit openbare fondsen en obligaties, daaronder begrepen de aan zodanige waardepapieren verbonden premies en prijzen. De term “rente” omvat echter niet de in artikel 10 bedoelde inkomsten. Boetes voor te late betaling worden voor de toepassing van deze richtlijn niet als rente aangemerkt. beschouwd als rente in de zin van dit artikel.

3. 2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een Overeenkomstsluitende Partij, in de andere Overeenkomstsluitende Partij waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort die daar effectief mee verbonden zijn. In een dergelijk geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.

4. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en met derden, het bedrag van de rente, om welke reden ook, hoger is dan hetgeen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde bij ontstentenis van zulk een verhouding zouden zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van deze richtlijn slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke Overeenkomstsluitende Partij en met inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.

 

Artikel 12

Royalty’s

  1. Royalty’s die afkomstig zijn uit een overeenkomstsluitende partij en worden betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende partij, mogen in die andere partij worden belast.

 

  1. Deze royalty’s mogen echter ook in de Overeenkomstsluitende Partij waaruit zij afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Partij worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s een inwoner is van die Partij, mogen de royalty’s in die Partij worden belast. Deze royalty’s mogen echter ook in de Verdragsluitende Partij waaruit zij afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Partij worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s een inwoner is van de andere Verdragsluitende Partij, mag de aldus geheven belasting 3 percent van het brutobedrag van de royalty’s niet overschrijden. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen regelen in onderling overleg de wijze van toepassing van deze beperking.

 

  1. De uitdrukking “royalty’s”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik of de toekenning van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms, of films of geluidsbanden gebruikt voor radio- of televisie-uitzendingen, van een octrooi, van een

handelsmerk, tekening of model, geheim plan, formule of procédé, dan wel een vergoeding voor het gebruik van een der voornoemde zaken of een vergoeding voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.

 

  1. 3. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s, die inwoner is van een Overeenkomstsluitende Partij, in de andere Overeenkomstsluitende Partij waaruit de royalty’s afkomstig zijn een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty’s worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een dergelijk geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.

 

  1. Royalty’s worden geacht uit een Overeenkomstsluitende Partij afkomstig te zijn wanneer de schuldenaar een ingezetene van die Partij is. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty’s, ongeacht of hij inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij is of niet, in een Overeenkomstsluitende Partij een vaste inrichting heeft, waarvoor de verplichting is aangegaan die tot het betalen van de royalty’s leidt, en die de kosten van deze royalty’s draagt, worden deze royalty’s geacht afkomstig te zijn uit de Partij waar de vaste inrichting is gelegen.

 

  1. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden, het bedrag van de royalty’s, om welke reden ook, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke Overeenkomstsluitende Partij en met inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.

 

Artikel 13

Meerwaarden

  1. 1. Voordelen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende partij uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals bedoeld in artikel 6 en gelegen in de andere overeenkomstsluitende partij, mogen in die andere partij worden belast.

 

  1. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een Verdragsluitende Partij in de andere Verdragsluitende Partij heeft, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of met van die vaste inrichting (alleen of met van de gehele onderneming) mogen in die andere Partij worden belast.

 

  1. Voordelen verkregen door een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, of van roerende goederen die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in die Partij.

 

  1. Voordelen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende partij uit de vervreemding van aandelen van een vennootschap die rechtstreeks of middellijk meer dan 50 percent van hun inkomen uit de exploitatie van de vennootschap verkrijgen, zijn slechts in die partij belastbaar. meer dan 50 percent van hun waarde ontlenen aan onroerende goederen die in de andere overeenkomstsluitende partij zijn gelegen, mogen in die andere partij worden belast. belastbaar in die andere partij. Dit lid is evenwel niet van toepassing op voordelen uit de vervreemding van aandelen:

(a) die genoteerd zijn aan een door de partijen aanvaarde effectenbeurs; of

(b) die worden afgestoten of geruild in verband met een bedrijfsreorganisatie, fusie, afsplitsing of soortgelijke transactie; of

(c) in een vennootschap die meer dan 50 procent van haar waarde ontleent aan onroerend goed waarin zij

 

  1. 5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die bedoeld in de leden 1, 2, 3 en 4, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende partij waarvan de vervreemder inwoner is.

 

Artikel 14

Inkomen uit arbeid

  1. Behoudens de bepalingen van de artikelen 15, 17 en 18 zijn salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Partij belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking in die Partij wordt uitgeoefend, kan de ter zake van die dienstbetrekking ontvangen beloning in die andere Partij worden belast.

 

  1. 2. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid is de beloning verkregen door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij ter zake van een in de andere Overeenkomstsluitende Partij uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstgenoemde Partij belastbaar, indien

(a) de ontvanger in de andere partij verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken, die in een tijdvak van twaalf maanden beginnend of eindigend in het desbetreffende belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en

(b) de beloning wordt betaald door of namens een werkgever die geen ingezetene van de andere partij is, en

(c) de bezoldiging komt niet ten laste van een vaste inrichting die de werkgever in de andere partij heeft.

 

  1. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel is de beloning verkregen ter zake van een dienstbetrekking aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd door een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij, slechts in die Partij belastbaar.

 

Artikel 15

Vergoedingen van bestuurders

Directeursbeloningen en andere soortgelijke betalingen ontvangen door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij, mogen slechts in die Partij worden belast, zoals een lid van de raad van bestuur of van de raad van toezicht van een onderneming die inwoner is van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in die Partij mag worden belast.

 

Artikel 16

Kunstenaars en sportbeoefenaars

  1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, mogen voordelen of inkomsten, verkregen door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij uit zijn of haar persoonlijke werkzaamheden als artiest, zoals een artiest, uitgeoefend in de andere Overeenkomstsluitende Partij artiest, zoals een theater-, film-, radio- of televisie-artiest, of een musicus, of als sportbeoefenaar, worden belast in die andere Partij.

 

  1. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of sportbeoefenaar persoonlijk en in die hoedanigheid verricht, niet aan de artiest of sportbeoefenaar zelf, maar aan een andere persoon worden toegerekend, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 en 14, worden belast in de Verdragsluitende Partij waar de werkzaamheden van de artiest of sportbeoefenaar worden verricht.

Artikel 17

Pensioenen en alimentatie

  1. Behoudens de bepalingen van artikel 18, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen (met inbegrip van een afkoopsom) betaald aan een artiest of (met inbegrip van een afkoopsom) betaald aan een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij uit hoofde van vroegere arbeid in loondienst of anders dan in loondienst, slechts in die Partij belastbaar. zelfstandige activiteit, is alleen in die partij belastbaar.

 

  1. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, kunnen pensioenen en andere soortgelijke beloningen (met inbegrip van forfaitaire bedragen

(a) een overheidsstelsel dat deel uitmaakt van het socialezekerheidsstelsel van een overeenkomstsluitende partij, of

(b) een regeling waaraan natuurlijke personen deelnemen om pensioenuitkeringen te ontvangen en die voor belastingdoeleinden in een overeenkomstsluitende partij is erkend, of

(c) de socialezekerheidswetgeving van een overeenkomstsluitende partij, is alleen in die overeenkomstsluitende partij belastbaar.

 

  1. Alimentatie en andere onderhoudsverplichtingen betaald door een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij aan een inwoner van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zijn slechts in die Partij belastbaar. van de andere overeenkomstsluitende partij zijn slechts in die partij belastbaar voorzover zij voor de uitbetaler niet aftrekbaar zijn. afgetrokken ten gunste van de schuldenaar in de eerste partij.

 

Artikel 18

Openbare Kantoren

1. (a) salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, met uitzondering van pensioenen, betaald door de regering van een overeenkomstsluitende partij of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die partij of dat publiekrechtelijk lichaam, zijn slechts in die partij belastbaar.

(b) Deze salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen zijn echter slechts in de andere overeenkomstsluitende partij belastbaar indien de diensten in die partij worden verricht en de natuurlijke persoon inwoner is van die partij, die

(i) in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, het recht van verblijf aldaar heeft, en in het geval van Luxemburg, de nationaliteit van Luxemburg heeft

Of

(ii) geen inwoner van die partij is geworden uitsluitend met het oog op het verrichten van de diensten.

 

  1. Pensioenen (met inbegrip van forfaitaire bedragen) betaald door de regering van een overeenkomstsluitende partij of een van haar partij of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen ingestelde of bijgedragen fondsen, aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die partij of dat publiekrechtelijk lichaam, is slechts in die partij belastbaar.

 

  1. De bepalingen van de artikelen 14, 15, 16 en 17 zijn van toepassing op salarissen, lonen, pensioenen (ook in de vorm van een afkoopsom) en andere uitkeringen betaald aan natuurlijke personen van wie het belastbaar inkomen in de partij of plaats is, worden in die partij belast. door de regering van een overeenkomstsluitende partij of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan uitgeoefende bedrijfsactiviteit.

 

Artikel 19

Studenten

Bedragen die een student, die inwoner is of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een Overeenkomstsluitende Partij inwoner was van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die in de eerste Partij verblijft met als enig doel er zijn studie voort te zetten, ontvangt ter bestrijding van zijn kosten van levensonderhoud of van onderwijs, zijn in die Partij niet belastbaar, mits zij afkomstig zijn uit bronnen buiten die Partij.

 

Artikel 20

Overige inkomsten

  1. Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een Verdragsluitende Partij, van waaruit ook afkomstig, die niet in de voorgaande artikelen van dit Verdrag zijn behandeld, mogen in die Partij worden belast, mits die bestanddelen van het inkomen zijn verkregen uit bronnen buiten die Partij. in de voorgaande artikelen van dit Verdrag zijn slechts in die Partij belastbaar.

 

  1. 2. De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op inkomsten, andere dan inkomsten uit vermogen zoals omschreven in artikel 6, tweede lid, indien de genieter van die inkomsten, die inwoner is van een Overeenkomstsluitende Partij, in de andere Overeenkomstsluitende Partij een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting en aldaar gevestigde vaste inrichting, en het recht of de zaak uit hoofde waarvan de inkomsten worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een dergelijk geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.

 

Artikel 21

Activa

  1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als bedoeld in artikel 6, dat een inwoner van een overeenkomstsluitende partij bezit en dat gelegen is in de andere overeenkomstsluitende partij, mag in die andere partij worden belast.

en die zich in de andere overeenkomstsluitende partij bevinden, in die andere partij mogen worden belast.

 

  1. Vermogen bestaande uit roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij in de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft, mag in die andere Partij worden belast.

 

  1. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die door een onderneming van een Verdragsluitende Partij in het internationale verkeer worden geëxploiteerd, alsmede uit goederen van die Verdragsluitende Partij en uit roerende goederen die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen, is slechts in die Partij belastbaar.

 

  1. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een Overeenkomstsluitende Partij zijn slechts in die Partij belastbaar.

 

Artikel 22

Methoden ter voorkoming van dubbele belasting

  1. Onverminderd de bepalingen van de wet van de Speciale Administratieve Regio Hongkong met betrekking tot de verrekening van belasting die in een rechtsgebied buiten de Speciale Administratieve Regio Hongkong betaald is met belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong (welke bepalingen het algemene beginsel van dit artikel niet mogen aantasten),

de Luxemburgse belasting die krachtens de wetgeving van Luxemburg en in overeenstemming met dit Verdrag hetzij rechtstreeks, hetzij bij wijze van inhouding, is betaald ter zake van inkomsten die door een persoon die inwoner is van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, uit Luxemburgse bronnen zijn verkregen, wordt verrekend met de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, met dien verstande dat het aldus verrekende bedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag van de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong ter zake van die inkomsten. het bedrag van de belasting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong die in overeenstemming met de belastingwetten van de Speciale Administratieve Regio Hongkong met betrekking tot dergelijke inkomsten wordt berekend.

 

  1. Onverminderd de bepalingen van de wetten van Luxemburg ter voorkoming van dubbele belasting en het algemene beginsel daarvan, wordt dubbele belasting als volgt vermeden:

(a) Indien een inwoner van Luxemburg inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in de Speciale Administratieve Regio Hongkong mogen worden belast, zal Luxemburg, onder voorbehoud van de bepalingen van de subparagrafen (b) en (c) dit inkomen of vermogen van belasting vrijstellen, maar mag voor de berekening van het belastingbedrag over het overige deel van het inkomen van de inwoner

(b) Indien een inwoner van Luxemburg bestanddelen van het inkomen ontvangt die overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10, 12 en 16 in de Speciale Administratieve Regio Hongkong mogen worden belast, staat Luxemburg een vermindering toe ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de in de Speciale Administratieve Regio Hongkong betaalde belasting. Deze aftrek mag evenwel niet groter zijn dan het deel van de belasting, berekend vóór aftrek, dat overeenkomt met die

(c) De bepalingen van letter a) zijn niet van toepassing op inkomsten die een inwoner van Luxemburg heeft ontvangen of op vermogen dat hij bezit, indien de Speciale Administratieve Regio Hongkong de bepalingen van dit Verdrag toepast om die inkomsten of dat vermogen van belasting vrij te stellen, of de bepalingen van artikel 10, tweede lid, of artikel 12, tweede lid, toepast op die inkomsten.

 

Artikel 23

Non-discriminatie

  1. Personen die, wat de Speciale Administratieve Regio Hongkong betreft, aldaar verblijfsrecht hebben of aldaar zijn opgericht of tot stand gekomen, en, wat Luxemburg betreft, onderdanen van Luxemburg zijn worden in de andere overeenkomstsluitende partij niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting die anders of zwaarder is dan die waaraan personen die het recht van verblijf hebben of die daar zijn opgericht of opgericht, in de andere partij onderworpen zijn of kunnen worden (wanneer die andere partij de Speciale Administratieve Regio Hongkong is) of aan de onderdanen van die andere partij (wanneer die andere partij Luxemburg is) die zich in dezelfde situatie bevinden, in het bijzonder ten aanzien van hun woonplaats.

 

  1. Staatlozen die ingezetenen zijn van een Overeenkomstsluitende Partij worden in geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan enige belastingheffing of daarmee verband houdende verplichting die anders of zwaarder is dan die waaraan personen die het recht van verblijf hebben in de Partij (waar de Partij de Speciale Administratieve Regio Hongkong is) of (waar de Partij de Speciale Administratieve Regio Hongkong is) of onderdanen van de Partij (waar de Partij Luxemburg is) die zich in de (waar de Partij de Speciale Administratieve Regio Hongkong is) die zich in dezelfde situatie bevinden, zijn onderworpen, in het bijzonder met betrekking tot verblijf.

 

  1. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij in de andere Overeenkomstsluitende Partij heeft, wordt in die andere Partij niet ongunstiger beoordeeld dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Partij die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.

 

  1. Tenzij de bepalingen van artikel 9, eerste lid, artikel 11, vierde lid, of artikel 12, zesde lid, van toepassing zijn, zijn interest, royalty’s en andere uitgaven, betaald door een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij aan een inwoner van de andere Overeenkomstsluitende Partij, voor de vaststelling van de winst van die onderneming aftrekbaar onder dezelfde voorwaarden als wanneer zij betaald waren aan een inwoner van de eerste Partij. Evenzo zijn schulden van een onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij aan een inwoner van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de vaststelling van het belastbare vermogen van die onderneming aftrekbaar onder dezelfde voorwaarden als wanneer zij waren aangegaan met een inwoner van de eerste Partij.

 

  1. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende partij waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, bestaat uit die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door een of meer ingezetenen van de andere overeenkomstsluitende partij, in de eerste partij aan geen enkele belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting worden onderworpen, die anders of zwaarder is dan die waaraan andere soortgelijke ondernemingen van de eerste partij zijn onderworpen.

 

  1. Niets in dit artikel mag worden uitgelegd als zou het een verdragsluitende partij verplichten aan inwoners van de andere verdragsluitende partij de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen voor belastingdoeleinden uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die zij aan haar eigen inwoners verleent.

Artikel 24

Procedure voor onderling overleg

  1. 1. Indien een persoon van oordeel is dat door een of beide Verdragsluitende Partijen genomen maatregelen voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, onafhankelijk van het Verdrag, ongeacht de rechtsmiddelen die volgens het nationale recht van die Partijen openstaan, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij waarvan hij inwoner is of, indien zijn geval valt onder lid 1 van artikel van de Verdragsluitende Partij waar hij gerechtigd is te wonen of waar hij is opgericht (in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij waarvan hij inwoner is).

(in het geval van de Speciale Administratieve Regio Hongkong) of waarvan zij onderdaan is (in het geval van Luxemburg). Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar na de eerste kennisgeving van de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag.

 

  1. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de zaak in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij op te lossen, teneinde ter voorkoming van belastingheffing die niet in overeenstemming is met het Verdrag. De overeenkomst wordt toegepast ongeacht de termijnen die in de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen zijn vastgesteld.

 

  1. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen trachten in onderlinge overeenstemming moeilijkheden of twijfelpunten op te lossen die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van de Overeenkomst. Zij kunnen ook met elkaar overleg plegen ter voorkoming van dubbele belasting in gevallen waarvoor in het Verdrag geen voorziening is getroffen.

 

  1. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen kunnen rechtstreeks met elkaar in contact treden, ook in het kader van een gemengde commissie bestaande uit deze autoriteiten of hun vertegenwoordigers, teneinde overeenstemming te bereiken als omschreven in de voorgaande leden.

Artikel 25

Uitwisseling van informatie

  1. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen wisselen de informatie uit die nodig is voor de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst of van de nationale wetten van de Overeenkomstsluitende Partijen. van dit Verdrag of van de nationale wetten van de Verdragsluitende Partijen met betrekking tot de belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet voor zover de belastingheffing op grond daarvan niet in strijd is met het Verdrag. De door een overeenkomstsluitende partij ontvangen informatie wordt op dezelfde wijze geheim gehouden als informatie verkregen krachtens het nationale recht van die Partij en wordt alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van onder het Verdrag vallende belastingen of bij vervolging ter zake van die belastingen, dan wel bij de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot die belastingen. met betrekking tot dergelijke belastingen. Deze personen of autoriteiten mogen deze informatie alleen voor deze doeleinden gebruiken. Zij mogen deze informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken, met inbegrip, wat de Speciale Administratieve Regio Hongkong betreft, van beslissingen van de kamer van beroep. De informatie mag voor geen enkel doel aan een derde jurisdictie worden bekendgemaakt zonder toestemming van de overeenkomstsluitende partij die de informatie oorspronkelijk heeft verstrekt.

 

  1. 2. De bepalingen van lid 1 mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat zij een verdragsluitende partij de verplichting opleggen

(a) administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met haar eigen wetgeving of de wetgeving en administratieve praktijk van de andere overeenkomstsluitende partij

(b) inlichtingen te verstrekken die niet volgens haar wetgeving of de normale administratieve gebruiken of die van de andere overeenkomstsluitende partij zouden kunnen worden verkregen;

(c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.

 

Artikel 26

Leden van regeringsmissies

De bepalingen van dit Verdrag tasten niet aan de fiscale voorrechten die leden van regeringsmissies, met inbegrip van consulaire posten, ontlenen aan de algemene regels van het volkenrecht of aan de wet of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.

Artikel 27

Diverse bepalingen

  1. De bepalingen van dit Verdrag doen geen afbreuk aan het recht van elke Verdragsluitende Partij om haar nationale wetten en maatregelen toe te passen met betrekking tot belastingontduiking, ongeacht of deze als zodanig wordt omschreven.

 

  1. Alle mededelingen tussen bevoegde autoriteiten met betrekking tot aangelegenheden die onder het Verdrag vallen, worden in het Engels gedaan, of gaan, indien zij in het Engels zijn gedaan, vergezeld van een vertaling in het Engels (behalve de door derden verstrekte bijlagen).

 

Artikel 28

Inwerkingtreding

  1. Elke verdragsluitende partij stelt de andere partij schriftelijk in kennis van de voltooiing van de procedures die volgens haar wetgeving vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Het Verdrag treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste van deze kennisgevingen.

 

  1. De bepalingen van het Verdrag zijn van toepassing

(a) in de Speciale Administratieve Regio Hongkong: met betrekking tot belastingen in de Speciale Administratieve Regio Hongkong voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 april 2008

(b) in Luxemburg:

(i) met betrekking tot bronbelastingen, op inkomsten die op of na 1 januari 2008 zijn toegerekend;

(ii) met betrekking tot andere inkomsten- en vermogensbelastingen, op belastingen die verschuldigd zijn voor enig belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2008.

 

Artikel 29

Opzegging

Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een verdragsluitende partij wordt beëindigd. Elke verdragsluitende partij kan het Verdrag beëindigen door middel van een schriftelijke kennisgeving die ten minste zes maanden voor het einde van elk kalenderjaar na het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag ingaat. In dat geval houdt het Verdrag op van toepassing te zijn:

(a) in de Speciale Administratieve Regio Hongkong: met betrekking tot belastingen van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 april van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de kennisgeving is gedaan;

(b) in Luxemburg:

(i) met betrekking tot aan de bron geheven belastingen, op inkomsten die zijn toegerekend op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de kennisgeving is gedaan;

(ii) met betrekking tot andere inkomsten- en vermogensbelastingen, op belastingen die verschuldigd zijn voor enig belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de kennisgeving is gedaan.

 

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

 

GEDAAN in tweevoud te Hong Kong, de 2e november 2007, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

 

Wilt u meer weten over LUXEMBURG met Damalion?

Damalion biedt u advies op maat door direct operationele experts op de gebieden die een uitdaging vormen voor uw bedrijf.
Wij raden u aan zo goed mogelijk informatie te geven, zodat wij uw aanvraag kunnen kwalificeren en binnen de volgende 8 uur contact met u kunnen opnemen.